Van oesterbroed tot oestermandje. Wij doen alles zelf.
Voor het kweken van oesters is oesterbroed nodig (mini-oesters). Eén keer per jaar is er de zogenaamde broedval. Wanneer die broedval is, bepaalt de natuur helemaal zelf. Het gebeurt in ieder geval tijdens de zomer, maar wanneer weten we nooit precies. Vooral de temperatuur van het water heeft invloed op het moment van de broedval. De oesters zijn dan ‘laiteuse’ (melkerig), hebben een andere smaak en worden dan niet verkocht. Speciaal voor deze periode hebben we Zomeroesters die zich niet voortplanten. Oesterbroed heeft ongeveer 3 tot 4 jaar nodig om uit te groeien tot volwassen oesters.
Voor de oesterkweek gebruiken wij onze speciaal daarvoor bestemde percelen in de Oosterschelde en in het Grevelingenmeer. We proberen zo veel mogelijk broed op te vangen, want hoe meer broed, hoe meer oesters er voor de consumptie zullen ontstaan. Daarom leggen we lege mosselschelpen op de percelen. Het oesterbroed kan zich aan deze collectoren vastzetten en gaan groeien. Door de groei breekt de mosselschelp steeds een beetje verder af. Uiteindelijk blijft er alleen een oester over.
Er bestaan 2 soorten Zeeuwse oesters: platte Zeeuwse oesters en creuses . De grootte van de platte Zeeuwse oesters wordt aangeduid met nullen. Daarbij staat één nul (1/0) voor de kleinste oester en 6 nullen (6/0) voor de grootste. De grootte van de creuses wordt aangeduid met Romeinse cijfers, van I t/m IV. Voor creuses geldt: hoe lager het cijfer, hoe groter de oester.
Oesters worden na het opvissen direct naar de kant gebracht. Daar sorteren we de oesters eerst op grootte. Vervolgens worden ze opgeslagen in onze oesterputten die gevuld zijn met Oosterscheldewater. Daar blijven ze totdat ze worden verpakt. Wilt u zo’n oesterput eens zien? Dat kan op afspraak. Dan kunt u meteen een paar oesters proeven.
We verpakken de oesters met de hand. Veruit de meeste oesters worden verpakt in de traditionele verpakking: een houten oestermandje. Daarin leggen wij de oesters met de bolle kant naar beneden. Op die manier blijft het vocht namelijk in de schelp. Verder vullen wij het mandje op met zeewier. Daardoor blijft het vochtgehalte in de verpakking op peil. Bovendien pakken we de oesters strak in. Dat voorkomt dat zij voortijdig opengaan en uitdrogen.
Oesters kun je heerlijk rauw eten. Beetje limoen of citroen erbij en smikkelen maar! Eigenlijk heb je er verder weinig meer bij nodig, zeker als je de Zeeuwse platte oesters neemt met hun unieke zilte smaak. Maar u kunt natuurlijk ook eens een ander recept proberen. De beroemde oesters van Nam Kee bijvoorbeeld. Of een van de andere inspirerende Recepten met oesters.